Spelregels badminton

Één shuttle, twee rackets en een veldje met een net. Daarmee vat je badminton goed samen. Het is een leuke en vooral uitdagende sport, voor zowel jong als oud. Wist je dat badminton zelfs één van de snelste racketsports ter wereld is? Continu vliegt de shuttle van de ene kant van het net naar de andere kant. Geen moment heb je rust, voortdurend worden je snelheid en uithoudingsvermogen getest, en word je bovendien flink uitgedaagd om te reageren op wat de tegenstander doet. Doordat de bewegingen bij badminton zo kort, snel en technisch zijn, wordt elke spier aangesproken en train je tijdens een badmintonwedstrijd het hele lichaam.

 Wat heb je nodig?
1. Racket: Ten eerste is er natuurlijk een badmintonracket nodig. De mogelijkheden zijn eindeloos met zoveel verschillende merken en types. Trainers en ervaren badmintonspelers kunnen vaak adviseren welk type racket het beste bij jou past, net als de gripdikte, bespanning en de prijs.
2. Sportkleren: Om te kunnen badmintonnen, heb je eigenlijk alleen een trainingspak nodig, met daaronder een t-shirt en een short. Schoenen dienen licht en veerkrachtig te zijn met goede steun, en een goed profiel natuurlijk.
3. Shuttles: Tenslotte is er een shuttle nodig. Er zijn nylon shuttles voor beginners en veren shuttles voor gevorderden. Onze vereniging heeft eigen shuttles in de kast liggen waar iedereen gebruik van kan maken.

Speelveld
Het net moet bij de palen 1,55 meter hoog zijn. De lengte van een badmintonveld is 13,4 meter en de breedte 6,1 meter. Voor enkelspel wordt de breedte gereduceerd tot 5,18 meter. Onderstaande afbeelding maakt het direct een stuk duidelijker!

Spelsoorten
Badminton kent vijf spelsoorten:
– mannenenkelspel (HE)
– vrouwenenkelspel (DE)
– mannendubbelspel (HD)
– vrouwendubbelspel (DD)
– gemengddubbelspel (GD)

Toss
Voordat een spel begint, is er een loting (toss). Wie deze toss wint, mag een keuze maken uit de volgende mogelijkheden:
– eerst serveren of eerst de service ontvangen;
– het spel beginnen aan de ene kant, dan wel aan de andere kant.

De tegenpartij kiest uit de overgebleven mogelijkheden. Dus indien bijvoorbeeld de winnaar van de toss kiest om eerst te serveren, dan is de verliezer van de toss de ontvanger en kiest deze dus de kant van het veld waarop hij/zij begint.

Bij de stand 0-0 en alle even punten, wordt geserveerd vanuit het rechter serveervak. Bij alle oneven punten wordt geserveerd vanuit het linker serveervak. Na iedere score vindt de service plaats vanuit het naastliggende serveervak.

Service
1. Algemeen: De service is heel belangrijk in badminton. Een service is goed als:
– deze onderhands geslagen wordt;
– deze diagonaal in het juiste speelvak wordt gespeeld (zie tekening boven);
– de serveerder niet op of tegen de lijnen staat;
– de serveerder met beide voeten op de grond staat.
2. Service enkelspel
– Iedere speler heeft één servicebeurt.
– In één servicebeurt kunnen géén of meer punten gescoord worden.
– Als je een fout maakt, gaat de service naar de tegenstander en deze krijgt een punt.
3. Service dubbelspel
– Ieder team heeft één servicebeurt.
– Bij een even stand wordt er vanuit het rechter vak geserveerd. Bij een oneven stand uit het linker.
– In één servicebeurt kunnen géén of meer punten gescoord worden door dezelfde speler.
– Er wordt alleen van serveer vak gewisseld als je zelf (of je partner) een punt maakt.

Telling
Er wordt gespeeld op basis van het rally-point systeem (elke punt is dus ook echt een punt, de oude situatie dat je alleen kan scoren bij eigen service is komen te vervallen). De wedstrijd gaat om 2 gewonnen games tot 21 punten. Er moet worden gewonnen met een verschil van 2 punten tot een maximum van 30. Dus wie als eerste de 30 bereikt, heeft de game gewonnen.

Je scoort een punt:
– als je de shuttle in het speelveld van de tegenstander op de grond slaat;
– als de tegenstander de shuttle in het net, onder het net, tegen het plafond of zijmuren of buiten jouw speelveld slaat;
– als de tegenstander de shuttle slaat voordat deze over het net is;
– als de tegenstander de shuttle twee maal achter elkaar raakt.

Je krijgt een punt tegen:
– als de shuttle binnen je speelveld op de grond valt;
– als de shuttle tijdens de service, buiten het juiste serveervak van je tegenstander valt;
– als je in het net slaat;
– als je de shuttle twee maal achter elkaar raakt.

Let
Een let betekent dat de rally opnieuw moet worden gespeeld als gevolg van een onvoorziene gebeurtenis (bijvoorbeeld als de shuttle van anderen in jouw veld valt). Er wordt dus aan niemand een punt gegeven en de service moet opnieuw worden gedaan.

Slagen
Iedere badmintonner gebruikt meerdere termen op de baan, om duidelijk te maken welke slagen er allemaal gemaakt kunnen worden. Hieronder is een korte samenvatting om welke woorden er vaak gebruikt worden, je herkent ze vast wel;

  • Service: eerste opslag, altijd onderhands geserveerd (onder de heup).
  • Forehand: slag met de handpalm naar voren.
  • Backhand: slag met de rug van de hand naar voren.
  • Drop: slag vlak achter het netje.
  • Netdrop: slag van dichtbij het netje, kort eroverheen.
  • Clear: bovenhandse slag, hoog achterin.
  • Lob: onderhandse slag, hoog achterin.
  • Smash: de shuttle zo hard en strak mogelijk naar beneden slaan.
  • Crossover: slag waarbij de shuttle vanuit de linker- of rechterkant schuin over het net gaat.